Memorie van toelichting - Regelen inzake het verlenen van geldelijke steun ten behoeve van het in eigendom verkrijgen en van het bekostigen van de bewoning van een woonwagen alsmede inzake het in huur verstrekken van woonwagens (Wet geldelijke steun woonwagens)

Nr. 3

MEMORIE VAN TOELICHTING

I. ALGEMEEN

Bij de behandeling van de Nota Woonwagenbeleid in de Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft de Kamer een motie van het lid Weijers aanvaard (1975-1976 -13471, nr. 5), waarin een overdracht van de onder het toenmalige Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk ressorterende zorg voor de huisvesting van woonwagenbewoners -terzake van woonwagens, standplaatsen en de financiering ervan -, naar het toenmalige Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening wordt bepleit. De uitvoering van deze motie, die met de inwerkingtreding van de Beschikking geldelijke steun woonwagens en de Beschikking geldelijke steun ten behoeve van het bekostigen van de bewoning van een woonwagen met ingang van 27 januari 1981 zijn beslag heeft gekregen, heeft een aantal wettelijke voorzieningen noodzakelijk gemaakt. Zo worden thans naast overneming en eventuele aanpassing van een gedeelte van het bij het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur voorhanden zijnde instrumentarium -zoals bij voorbeeld het Woonwagenreglement en het Besluit woonwagencentra -, de bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer gehanteerde regelingen aangepast c.q. nieuwe ontworpen. Wat dit laatste betreft zijn reeds, zoals gezegd, ten behoeve van een te voeren huisvestingsbeleid voor woonwagenbewoners een tweetal regelingen in werking getreden, te weten: een financieringsregeling voor de aanschaf van een woonwagen, gekoppeld aan een pakket van technische eisen voor de bouw van woonwagens, en een subsidieregeling voor de kosten van het bewonen van een woonwagen. Daarbij geldt als regel dat geen bijstandsuitkeringen krachtens de Algemene Bijstandswet meer zullen behoeven te worden verstrekt ten behoeve van het wonen in een woonwagen. Niet in de laatste plaats is immers een motief voor de overdracht van de zorg voor de huisvesting van woonwagenbewoners van het toenmalige Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk naar het toenmalige Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening geweest de visie dat de toepassing van de Algemene Bijstandswet geen geschikt middel is voor het voeren van een adequaat beleid voor de huisvesting van woonwagenbewoners in woonwagens en voor het wegnemen van het thans bestaande onderscheid ten opzichte van de mogelijkheden van niet-woonwagenbewoners.

Tweede Kamerzitting 1982-1983, 17898, nrs. 1-3

Het voorliggende wetsontwerp heeft tot strekking aan het verlenen van geldelijke steun ten behoeve van het bewonen -als eigenaar of huurder -van een woonwagen, een en ander overeenkomstig de hierboven reeds genoemde regelingen, te weten de Beschikking geldelijke steun woonwagens en de Beschikking geldelijke steun ten behoeve van het bekostigen van de bewoning van een woonwagen, een wettelijke grondslag te geven. Tevens strekt het wetsontwerp ertoe de zorg voor de uitvoering van het beleid met betrekking tot de huisvesting van woonwagenbewoners bij de gemeenten te leggen en deze daartoe ook de financiële middelen te verstrekken. In de Beschikking geldelijke steun woonwagens wordt de regeling voor het aanschaffen van een woonwagen uitgewerkt in een koop-en huursector. Voor het kopen van een woonwagen kan een woonwagenbewoner een lening aangaan bij een particuliere instelling, van welke lening de rente en aflossing zo nodig door de gemeente kan worden gegarandeerd. Daarbij neemt het Rijk voor 100% deel in het verlies dat voor een gemeente eventueel voortvloeit uit die garantie. Ook zijn leningen bij de gemeente mogelijk; de gemeente krijgt van het Rijk dan een lening voor een gelijk bedrag. In de regeling is ook de mogelijkheid van huren van een woonwagen opgenomen. De gemeente verschaft zich dan zelf de woonwagen en verhuurt deze aan de bewoner. Voor de aanschaf kan de gemeente een Rijkslening krijgen. De huurprijs van de woonwagen wordt vastgesteld door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. De andere regeling, de Beschikking geldelijke steun ten behoeve van het bekostigen van de bewoning van een woonwagen stelt de woonwagenbewoner in staat een bijdrage te verkrijgen in de kosten van het wonen in een wagen en op een standplaats. Het bedrag van deze bijdrage is afhankelijk van het inkomen van de woonwagenbewoner en van de hoogte van de totale woonkosten. Het onderhavige ontwerp van wet, dat rechtstreeks verband houdt met de overdracht van de zorg voor de huisvesting van woonwagenbewoners van het toenmalige Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk naar het toenmalige Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft slechts een tijdelijk karakter. De Regering zal bevorderen dat op korte termijn ook een wijziging van de Woonwagenwet tot verbetering van de regeling inzake standplaatsen van woonwagens buiten een openbaar centrum bij de Tweede Kamer wordt ingediend. Tenslotte bestaat het voornemen op iets langere termijn te komen met een ontwerp van wet dat een algehele herziening van de wetgeving met betrekking tot de huisvesting van woonwagenbewoners bevat. Het onderhavige wetsontwerp zal daarin worden opgenomen. Daarbij zal een nadere bezinning plaatsvinden over de woonvorm woonwagen. Aan de Raad voor de Volkshuisvesting en de Commissie van Advies voor de uitvoering van de Woonwagenwet (Commissie 38) zal advies worden gevraagd over de verschillende aspecten daarvan.

II. ARTIKELEN

Artikel 1

De in dit artikel gegeven begripsomschrijvingen zijn op één uitzondering na gelijk aan die welke in artikel 1 van de Woonwagenwet zijn opgenomen. Slechts is in de omschrijving van «Onze Minister» de beperking aangebracht dat het bij de zorg voor de woonwagenbewoners gaat om hun huisvesting.

Artikel 2

Dit artikel opent voor de woonwagenbewoner de mogelijkheid om met geldelijke steun van gemeentewege een woonwagen in eigendom te verkrijgen, een en ander overeenkomstig door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer te stellen regelen.

Tweede Kamer, zitting 1982-1983, 17898, nrs. 1-3

Het derde lid van dit artikel geeft de gemeente de mogelijkheid om in bijzondere gevallen een woonwagen in huur te verstrekken in plaats van eer lening te verstrekken of de rente en aflossing daarvan te garanderen. Vooral de financiële positie van de aanvrager zal bepalend zijn voor de vraag of van een bijzonder geval sprake is.

Artikel 3

Ingevolge dit artikel is voor het door de gemeente verstrekken van een lening als bedoeld in artikel 2, of het waarborgen daarvan, geen goedkeuring door gedeputeerde staten vereist. Aangezien in gevallen als hier bedoeld het financieel belang van de gemeente niet in het geding is kan die goedkeuring achterwege blijven. Artikel 65, eerste lid, van de Woningwet kent een gelijke regeling.

Artikel 4

Naast de in artikel 2 gegeven mogelijkheid om geldelijke steun te verkrijgen om een woonwagen aan te schaffen, geeft dit artikel de woonwagenbewoner de mogelijkheid om overeenkomstig door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer te stellen regelen desgewenst van de gemeente een woonwagen in huur te verkrijgen.

Artikel 5

Dit artikel geeft de mogelijkheid om met geldelijke steun van de gemeente, overeenkomstig door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer te stellen regelen, een woonwagen geschikt te maken voor bewoning door een gehandicapte.

Artikel 6

Dit artikel bepaalt dat aan de gemeenten van Rijkswege geldelijke steun kan worden verleend voor het verstrekken van leningen aan woonwagenbewoners of het garanderen daarvan alsmede voor de kosten van het in eigendom verwerven van woonwagens bestemd voor verhuur en voor de bijdragen ineens ten behoeve van voorzieningen voor gehandicapten.

Artikel 7

Dit artikel schept een wettelijk recht op individuele subsidie in de kosten van het bewonen van een woonwagen overeenkomstig door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer daartoe te stellen regelen.

Artikel 8

Aangezien de subsidieregeling bedoeld in artikel 7 in vele gevallen zal strekken tot tegemoetkoming in de rente en aflossingskosten van een door de gemeente verstrekte of gegarandeerde lening dan wel in de huurprijs voor een in huur verstrekte woonwagen, opent dit artikel de mogelijkheid de te verlenen subsidie in de kosten van het bewonen van een woonwagen rechtstreeks uit te betalen aan de gemeente aan wie die rente en aflossing of die huurprijs moet worden voldaan, dan wel die welke rente en aflossing heeft gegarandeerd; in dit laatste geval zal de gemeente uiteraard zelf voor doorbetaling aan de geldschieter moeten zorgdragen. Als vergoeding voor de kosten verbonden aan de verrekening met de begunstigde van rechtstreeks aan de gemeente uitbetaalde bedragen, zal aan de gemeente per geval een bedrag worden uitgekeerd.

Tweede Kamer, zitting 1982-1983, 17898, nrs. 1-3

Artikel 9

Nu achttienjarigen in beginsel in aanmerking kunnen komen voor het bewonen van een zelfstandige woning, is er geen aanleiding voor het verkrijgen van een vergunning voor het als hoofdbewoner bewonen van een woonwagen, het vereiste van meerderjarigheid te stellen. Voor het verkrijgen van de vergunning wordt thans de eis gesteld dat de volle ouderdom van achttien jaren is bereikt. Wel zal, evenals bij woningen, de eis van meerderjarigheid worden gehandhaafd voor het verkrijgen van geldelijke steun ten behoeve van het in eigendom verkrijgen van een woonwagen.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, G. Ph. Brokx Tweede Kamer, zitting 1982-1983, 17898, nrs. 1-3