Voorstel van wet - Wijziging van de Loodsenwet en de Scheepvaartverkeerswet in verband met de herziening van de financiële relatie tussen het Rijk en de loodsen, de invoering van een verkeersbegeleidingstarief en een aantal technische wijzigingen

Nr. 2 (Herdruk)1

VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Loodsenwet en de Scheepvaartverkeerswet te wijzigen in verband met de herziening van de financiële relatie tussen het Rijk en de loodsen en de invoering van een verkeersbegeleidingstarief; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Loodsenwet wordt als volgt gewijzigd:

A In artikel 2, tweede lid, wordt in de eerste volzin «adviseren» vervangen door «adviezen en, voor zover hij daartoe ingevolge artikel 9 Scheepvaartverkeerswet bevoegd is, verkeersinformatie geven» en wordt in de tweede volzin na «adviezen» ingevoegd: en, voor zover hij daartoe ingevolge artikel 9 Scheepvaartverkeerswet bevoegd is, verkeersinformatie.

B In artikel 4, vierde lid, wordt «Belgische loods» vervangen door «tot de Belgische loodsdienst behorende loods» en wordt «West-Duitse loods» vervangen door: tot de Duitse loodsdienst behorende loods.

In artikel 5, derde lid, wordt na «tweede lid» ingevoegd: en de deelname aan de daarvoor vereiste examens. 1 Eerder werd de verkeerde versie gedrukt.

31311 3FISSN0921 -7371 Sdu Uitgeverij Plantijnstraat 's Gravenhage 1993

Artikel 12, tweede lid, wordt gewijzigd als volgt: 1. In onderdeel a wordt «vier leden» vervangen door: ten minste twee en ten hoogste vier leden; 2. In onderdeel b wordt «zes leden» vervangen door: ten minste twee en ten hoogste zes leden.

Aan artikel 13 wordt een nieuw derde lid toegevoegd, luidende: 3. Voor de deelname aan de opleiding en het exarnen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, is een vergoeding verschuldigd aan het bestuur van de regionale corporatie, volgens een bij ministeriële regeling vast te stellen tarief.

In artikel 15, eerste lid, wordt «de artikelen 4, eerste lid, en 19, tweede lid,» vervangen door: de artikelen 4, eerste lid, 19, tweede lid, en 26, eerste lid,.

Artikel 16 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het vierde lid vervalt het woord «Nederlandse»; 2. Het zesde lid wordt vervangen door: 6. Het vierde en vijfde lid zijn eveneens van toepassing op de nadere voorschriften, bedoeld in artikel 15, tweede lid.

H In artikel 17, tweede lid, wordt «Bepalingen in een verordening» vervangen door: Bepalingen gesteld bij of krachtens een verordening.

I Artikel 19, derde lid, vervalt.

Artikel 22, derde lid, vervalt.

K Artikel 26 wordt vervangen door:

Artikel 26

  • Bij verordening worden regels vastgesteld ten aanzien van de bedragen, de verschuldigdheid daarvan, de maatstaven voor de vaststelling, alsmede de betaling met betrekking tot: a. de diensten van registerloodsen; b. de door de algemene raad en de besturen van de regionale corporaties krachtens deze wet te verzorgen taken; c. de taken ten behoeve van de door de registerloodsen te verlenen diensten. 2. De regels, vastgesteld bij de verordening, bedoeld in het eerste lid.

houden rekening met de totale te verwachten opbrengst uit loodsgelden en voorzien in ieder geval in: a. een waarborg voor het kunnen voldoen aan verplichtingen die voortvloeien uit het functioneel leeftijdspensioen van registerloodsen en uit het krachtens collectieve arbeidsovereenkomst toegekend recht op functioneel leeftijdsontslag van het personeel, belast met de uitvoering van de in het eerste lid, onderdeel c, bedoelde taken; b. een evenredigheid voor de maatstaven met betrekking tot de bedragen voor de diensten van registerloodsen in de verschillende regio's; c. een waarborg voor het kunnen verzorgen van de taken van de algemene raad en de besturen van de regionale corporaties. 3. In afwijking van artikel 15, eerste lid, wordt de verordening, bedoeld in het eerste lid, voor de eerste keer vastgesteld door de algemene raad. 4. Artikel 16, eerste, tweede en derde lid, is op de vaststelling, bedoeld in het derde lid, niet van toepassing. 5. Onder functioneel leeftijdspensioen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, wordt verstaan de vergoeding op grond van het doorhalen van de inschrijving in het register ten gevolge van het bereiken van de bij of krachtens artikel 24, eerste lid, onderdeel d, vastgestelde leeftijd, alsmede bij het bereiken van die leeftijd na een voorafgegane doorhaling krachtens artikel 24, eerste lid, onderdeel e.

Artikel 27 wordt vervangen door:

Artikel 27

Vaststelling van een verordening tot wijziging van de verordehing, bedoeld in artikel 26, eerste lid, voor zover deze betrekking heeft op een wijziging van de bedragen of de maatstaven voor de vaststelling daarvan, vindt slechts plaats door een besluit van de ledenvergadering met een meerderheid van twee derden van de in die ledenvergadering uitgebrachte geldige stemmen.

M Artikel 28 wordt gewijzigd als volgt: 1. De derde volzin van het tweede lid komt te luiden: Degene aan wie een boete is opgelegd wordt door een door Onze Minister aan te wijzen ambtenaar bij gedagtekende brief uitgenodigd de verschuldigde geldboete binnen de gestelde termijn dan wel met inachtneming van de gestelde termijnen te betalen. 2. Na het tweede iid worden de volgende leden toegevoegd: 3. Indien de schuldenaar niet binnen de gestelde termijn betaalt, maant de ambtenaar hem schriftelijk aan om alsnog binnen tien dagen na de dagtekening van de aanmaning te betalen. 4. Indien de schuldenaar na de aanmaning in gebreke blijft, kan de invordering van de verschuldigde geldboete en de aanmaningskosten geschieden bij een door de ambtenaar uit te vaardigen dwangbevel. 5. De betekening en de tenuitvoerlegging van een dwangbevel geschieden door de zorg van de ontvanger bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 en door de belastingdeurwaarder bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel d, van die wet met toepassing van de artikelen 13 en 14 van die wet. 6. Zolang de ontvanger met de zorg voor de invordering is belast, kan hij een vordering doen op grond van artikel 19 van de Invorderingswet 1990 alsmede verrekenen op grond van artikel 24 van die wet.

  • De ontvanger kan zolang hij met de zorg voor de invordering is belast onder door hem te stellen voorwaarden aan een schuldenaar voor een bepaalde tijd schriftelijk uitstel van betaling verlenen. Gedurende het uitstel wordt de dwanginvordering geschorst. Het uitstel kan tussentijds schriftelijk worden beëindigd. 8. Met betrekking tot het verzet tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel is artikel 17 van de Invorderingswet 1990 van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat in dat artikel voor «de ontvanger die het dwangbevel heeft uitgevaardigd» telkens moet worden gelezen: de met de tenuitvoerlegging van het dwangbevel belaste ontvanger. 9. De kosten van aanmaning en van verdere vervolging worden berekend op de voet van de Kostenwet invordering rijksbelastingen. De artikelen 6 en 7 van de Invorderingswet 1990 zijn van overeenkomstige toepassing.

N Het tweede en derde lid van artikel 39 worden vervangen door drie nieuwe ieden, luidende: 2. De voorzitter is belast met de handhaving van de orde ter zitting en kan daartoe de nodige maatregelen treffen. 3. De beslissing in een door het tuchtcollege loodsen behandelde zaak wordt door de voorzitter in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de secretaris. 4. Tijd en plaats van een openbare zitting of van een openbare uitspraak worden ten minste veertien dagen en ten hoogste dertig dagen tevoren in de Staatscourant bekendgemaakt.

Artikel 41, vijfde lid, wordt vervangen door: 5. De getuigen leggen in handen van de voorzitter van het tuchtcollege loodsen de eed of belofte af dat zij de gehele waarheid en niets dan de waarheid zullen zeggen. De getuigen zijn verplicht getuigenis af te leggen, de deskundigen hun diensten als zodanig te verlenen.

Artikel 46, eerste lid, wordt vervangen door: 1. Onze Minister is gerechtigd op kosten van degene op wie de betreffende verplichting rust, te verrichten hetgeen in strijd met het bepaalde bij of krachtens de artikelen 9, eerste lid, onderdeel a, 1°, 13, eerste lid, onderdeel a, 1° en 2°, en onderdeel b, 15, eerste lid, onderdeel b, 2°, 21, vijfde lid, en 26 wordt nagelaten.

In artikel 49, eerste lid, onderdeel b, vervalt het woord «Nederlandse».

ARTIKEL II

De Scheepvaartverkeerswet wordt als volgt gewijzigd:

A Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste lid wordt, onder vervanging van de letters i, j, k en I voor de onderscheiden onderdelen door respectievelijk j, I, m en n, na onderdeel h een nieuw onderdeel i ingevoegd, luidende: 1. verkeersbegeleiding: het door middel van een samenstel van personele en infrastructurele voorzieningen op stelselmatige en interactieve wijze bewerkstelligen en onderhouden van een veilig en vlot scheepvaartverkeer; en wordt na het nieuwe onderdeel j een nieuw onderdeel k ingevoegd, luidende: k. Scheldereglement: het Reglement van 20 mei 1843 ter uitvoering van artikel IX van het Tractaat van 19 april 1839, en van Hoofdstuk II, afdelingen 1 en 2, van het Tractaat van 5 november 1842 betreffende het loodswezen en het gemeenschappelijk toezicht (Stb. 1843, 45); 2. In het tweede lid wordt «10, 13, 15 tot en met 16» vervangen door: 10 tot en met 13,15 tot en met 16a.

B Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het tweede lid, wordt «Nederlandse Staatscourant» telkens vervangen door: Staatscourant; 2. In het zesde lid wordt «Havenschap Vlissingen, het Havenschap Terneuzen en het Havenschap Delfzijl» vervangen door: Havenschap Vlissingen en het Havenschap Terneuzen.

Artikel 4, derde lid, tweede volzin, wordt vervangen door: Daarin kunnen aan degenen die een schip voeren, naast verplichtingen met betrekking tot de in het tweede lid bedoelde onderwerpen, verplichtingen worden opgelegd, die al dan niet gericht zijn op het deelnemen aan verkeersbegeleiding en onder andere betrekking hebben op het melden van aankomst, vertrek of positie van een schip, alsmede van gegevens met betrekking tot het schip, de daarmee vervoerde lading, of de uit te voeren reis.

Artikel 10, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden: b. zeeschepen indien de kapitein of een aan boord zijnde stuurman tijdens de vaart op de desbetreffende scheepvaartweg in het bezit is van een verklaring van vrijstelling en als verkeersdeelnemer optreedt. Een verklaring van vrijstelling wordt afgegeven aan degene die voldoet aan daartoe bij algemene maatregel van bestuur te stellen eisen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de afgifte van de verklaring van vrijstelling en de opleiding en examinering van degenen die voor een dergelijke verklaring in aanmerking wensen te komen.

Na artikel 14 wordt ingevoegd:

Artikel 14a

  • De kosten verbonden aan de aanvraag en de afgifte van diploma's, de deelname aan de daarvoor vereiste examens en de afgifte van andere documenten, verplicht gesteld bij of krachtens deze wet, kunnen ten laste worden gebracht van de aanvrager van het diploma of andere document, onderscheidenlijk de kandidaat voor de bedoelde examens.
  • De tarieven voor de kosten worden vastgesteld bij ministeriële regeling. De artikelen 15 en 16 worden vervangen door zeven nieuwe artikelen, luidende:

Artikel 15

  • De kapitein op wie een verplichting als bedoeld in de artikelen 10, eerste lid, of 11 rust, dan wel de eigenaar of rompbevrachter van het desbetreffende schip, is gehouden loodsgeld te betalen. 2. De kapitein die tijdens de vaart op een scheepvaartweg gebruik maakt van de diensten van een loods zonder dat daartoe op hem een verplichting als bedoeld in de artikelen 10, eerste lid, of 11 rust, dan wel de eigenaar of rompbevrachter van het desbetreffende schip, is gehouden daarvoor loodsgeld te betalen. 3. Degene die gehouden is loodsgeld te betalen, kan door de organisatie waaraan het loodsgeld is verschuldigd, worden verplicht tot het stellen van zekerheid met betrekking tot de voldoening van het loodsgeld en tot het verschaffen van de in verband met de bepaling van het toepasselijke tarief benodigde informatie. 4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden de maatstaven voor de tarieven van het loodsgeld geregeld. 5. In naar het oordeel van de algemene raad van de Nederlandse loodsencorporatie bijzondere gevallen kan deze aan een kapitein, eigenaar of rompbevrachter geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van een ingevolge het eerste of tweede lid op hem rustende verplichting tot het betalen van loodsgeld.

Artikel 15a

  • Het loodsgeld strekt tot vergoeding van de kosten met betrekking tot het loodsen. 2. Het loodsgeld is verschuldigd aan de door de algemene raad van de Nederlandse loodsencorporatie aan te wijzen organisatie. Deze aanwijzing wordt bekend gemaakt in de Staatscourant. Aan die aanwijzing worden met inachtneming van artikel 26 Loodsenwet voorschriften verbonden omtrent de aanwending van het loodsgeld door de aangewezen organisatie en kunnen, eveneens met inachtneming van genoemd artikel, voorschriften worden verbonden omtrent: a. de inning van het loodsgeld; b. de verplichting tot het stellen van zekerheid met betrekking tot de voldoening van het loodsgeld; c. de gevolgen van het in gebreke blijven van de organisatie ten aanzien van de inning of de aanwending van het loodsgeld; d. de verplichting van de kapitein tot het verschaffen van de in verband met de bepaling van het toepasselijke tarief benodigde informatie. 3. De tarieven van het loodsgeld worden vastgesteld bij ministeriële regeling. De tarieven worden voor de eerste keer vastgesteld zonder toepassing van het vierde en vijfde lid. 4. De algemene raad van de Nederlandse loodsencorporatie doet jaarlijks een voorstel aan Onze Minister voor de herziening van de tarieven. 5. De ingevolge het vierde lid voorgestelde tarieven worden vastgesteld, indien: a. over het voorstel door de algemene raad van de Nederlandse

loodsencorporatie overleg is gevoerd met vertegenwoordigers van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen openbare lichamen, betrokken bij het beheer en bestuur van een of meer zeehavens, en representatieve organisaties van ondernemers in het scheepvaart-en havenbedrijf; b. het voorstel uitsluitend betrekking heeft op de tariefbedragen en een eventuele stijging van deze bedragen een bij algemene maatregel van bestuur bepaalde indexering niet overtreft of een eventuele verïaging van deze bedragen ten minste gelijk is aan de bedoelde indexering, dan wel over het voorstel voor de herziening van de tarieven door de algemene raad van de Nederlandse loodsencorporatie overeenstemming is bereikt met de in onderdeel a bedoelde vertegenwoordigers; en c. de herziening van de tarieven, zoals voorgesteld, niet strijdt met het recht of het algemeen belang. 6. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen termijnen worden gesteld voor de indiening van het voorstel, bedoeld in het vierde lid, en de vaststelling van de tarieven.

Artikel 15b

  • De inning van het loodsgeld en de loodsvergoedingen, die ingevolge het Scheldereglement geheven worden en aan het Rijk toekomen, geschiedt volgens de bij of krachtens het Scheldereglement geldende bepalingen door een door de algemene raad van de Nederlandse loodsencorporatie aan te wijzen organisatie. Deze aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Staatscourant. 2. De krachtens het eerste lid aangewezen organisatie is rechthebbende op: a. de ingevolge het Scheldereglement geheven loodsgelden, met uitzondering van het volgens bij algemene maatregel van bestuur gestelde regels te bepalen gedeelte van die loodsgelden, dat strekt tot vergoeding van de kosten van individuele dienstverlening, anders dan het loodsen, en b. de ingevolge het Scheldereglement geheven loodsvergoedingen. 3. Aan de aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, worden met inachtneming van artikel 26 Loodsenwet voorschriften verbonden omtrent de aanwending door de organisatie van de aan deze toekomende gelden en kunnen, eveneens met inachtneming van genoemd artikel, voorschriften worden verbonden omtrent: a. de inning van het loodsgeld en de loodsvergoedingen; b. de gevolgen van het in gebreke blijven van de organisatie ten aanzien van de inning of de aanwending van het loodsgeld en de loodsvergoedingen.

Artikel 15c

  • De kapitein, eigenaar of rompbevrachter van een zeeschip dat gevoerd wordt door een verkeersdeelnemer op wie een verplichting rust als bedoeld in artikel 4, derde lid, gericht op het deelnemen aan verkeersbegeleiding, is gehouden het verkeersbegeleidingstarief te betalen en de in verband met de bepaling van het tarief benodigde informatie te verstrekken. 2. In bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gevallen en op een in die maatregel aan te geven wijze kan Onze Minister aan een kapitein, eigenaar of rompbevrachter een gehele of gedeeltelijke ontheffing verlenen van de verplichting tot het betalen van het in het eerste lid bedoelde tarief. Aan een besluit tot ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

Artikel 15d

  • Het verkeersbegeleidingstarief strekt tot vergoeding van ten laste van het Rijk komende kosten van verkeersbegeleiding, voor zover deze strekt tot individuele dienstverlening. 2. Het in het eerste lid bedoelde tarief is verschuldigd aan het Rijk. Bij algemene maatregel van bestuur worden de scheepvaartwegen aangewezen waarop het tarief is verschuldigd en worden de maatstaven voor de toepassing en de vrijstellingen van het verkeersbegeleidingstarief geregeld. Daarin kunnen regels worden gesteld betreffende het stellen van zekerheid. 3. Het in het eerste lid bedoelde tarief wordt vastgesteld bij ministeriële regeling. Bij ministeriële regeling worden tevens regels gesteld met betrekking tot de inning en de wijze van betaling van het tarief.

Artikel 16

De artikelen 15 en 15a zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van een schip dat geen zeeschip is en op degene die daarover de leiding heeft, het schip in eigendom heeft of het als rompbevrachter exploiteert.

Artikel 16a

De artikelen 15c en 15d zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van een schip dat geen zeeschip is en behoort tot een categorie die bij algemene maatregel van bestuur aangewezen kan worden en op degene die over dat schip de leiding heeft, het schip in eigendom heeft of het als rompbevrachter exploiteert.

Na artikel 24 wordt ingevoegd:

Artikel 24a

Onze Minister is gerechtigd te verrichten hetgeen in strijd met het bepaalde bij of krachtens artikel 15b, eerste en derde lid, wordt nagelaten.

H In artikel 25, eerste lid, wordt «onderdeel c» vervangen door: onderdeel d.

I Aan artikel 28 wordt een zevende lid toegevoegd, luidende: 7. Indien bij of krachtens het Koninkrijk bindende verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties wordt voorzien in het onderwerp van de regeling van artikel 27, eerste tot en met derde lid, zijn de leden een tot en met zes van overeenkomstige toepassing.

Aan artikel 29 wordt een zesde lid toegevoegd, luidende: 6. Indien bij of krachtens het Koninkrijk bindende verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties wordt voorzien in het

onderwerp van de regeling van artikel 27, eerste tot en met derde lid, zijn de leden een tot en met vijf van overeenkomstige toepassing.

In artikel 31, vierde lid, vervallen de woorden «dat behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie,».

In artikel 32, onderdeel b, vervalt het woord «Nederlandse».

M Artikel 36, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt: 1. In de eerste volzin worden de woorden «15, eerste, tweede en derde lid,» vervangen door: 15c, eerste lid. 2. Na de eerste volzin wordt toegevoegd: Bij aigemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat artikel 15, eerste en tweede lid, niet of slechts met beperkingen van toepassing is op andere dan Nederlandse oorlogsschepen, indien dit met de vlaggestaat van de betreffende schepen is overeengekomen.

N Artikel 47 wordt vervangen door:

Artikel 47

De tarieven voor het loodsgeld, bedoeld in artikel 15a, derde.lid, worden na de eerste vaststelling krachtens dat artikellid, naast een eventuele herziening van de tarieven krachtens artikel 15a, gedurende twee achtereenvolgende jaren steeds met 1,5 % verhoogd.

Artikel 52, eerste lid, wordt vervangen door: 1. Het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 4, eerste lid, onderdeel a, 9, tweede lid, 10, tweede en derde lid, 11, 15, vierde lid, 15c, tweede lid, 15d, tweede lid, en 16a, wordt, met uitzondering van de eerste keer dat een algemene maatregel van bestuur krachtens de artikelen 15, vierde lid, 15c, tweede lid, en 15d, tweede lid, wordt vastgesteld, gelijktijdig in de Staatscourant bekendgemaakt en aan de beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. Onderdeel A van de bijlage bij de Scheepvaartverkeerswet, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van deze wet, wordt gewijzigd als volgt: 1. Onderdeel I. komt te luiden: de Vlierede, waaronder wordt begrepen het gebied tussen de tonnenlijnen, liggende binnen een cirkel met een straal van een zeemijl, met als middelpunt de positie 53°18'.0 N 05°10'.9 0, en de Rede van Texel, waaronder wordt begrepen het gebied tussen de meridianen van 04°44'.0 0 en 04°50'.0 0, aan de noordzijde begrensd door de zuidkust van het eiland Texel en vervolgens door de parallel van 53°00'.0 N en aan de zuidzijde door de noordkust van het vasteland van de provincie Noord-Holland en voorts de Veerhaven en de buitenhaven tot aan de sluis van het Noordhollands kanaal; 2. In onderdeel 1.3 wordt «, Vlieland» vervangen door: en Vlieland tot aan de lijn die loopt over de posities 53°21 '.6 N 05° 12'9 0 en 53° 17'.8 N05°03'.6 0.

ARTIKEL III OVERGANGSRECHT

De navolgende vergoedingen worden, voor zover zij betrekking hebben op de periode voorafgaande aan de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel K, van deze wet, door Loodswezen Nederland BV voldaan volgens de bepalingen die golden voorafgaand aan het moment van inwerkingtreding van genoemd artikelonderdeel: a. de betalingen ten behoeve van de registerloodsen, de Nederlandse loodsencorporatie en de rechtspersoon belast met het vergoeden van het functioneel leeftijdspensioen van de registerloodsen;

  • de financiering van de kosten met betrekking tot de inning van de loodsgelden en de taken ten behoeve van de door de registerloodsen te verlenen diensten; en
  • de betalingen aan Onze Minister.

ARTIKEL IV SLOTBEPALING

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Verkeer en Waterstaat,