Voorstel van rijkswet - Goedkeuring van het op 18 juni 1992 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Raamverdrag inzake vriendschap en nauwere samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 18 juni 1992 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Raamverdrag inzake vriendschap en nauwere samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet, de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden; Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Het op 18 juni 1992 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Raamverdrag inzake vriendschap en nauwere samenwerking tussen het

S-IZ

311760F ISSN09217371 Sdu Uitgeverij Plantijnstraat '

s Gravenhage 1993