Voorstel van wet - Voorstel van wet van de leden Vreugdenhil en Vermeend tot wijziging van het voorstel van wet van de leden Vreugdenhil en Vermeend tot wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 in het belang van de werkgelegenheid

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 in het belang van de werkgelegenheid met betrekking tot de ingangsdatum te wijzigen; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Indien het bij geleidende brief van 30 maart 1993 door de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Vreugdenhil en Vermeend aanhangig gemaakte voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 in het belang van de werkgelegenheid (Kamerstukken II, 1993/94, 23071, nr. 6) tot wet wordt verheven, wordt artikel II van die wet vervangen door:

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

ARTIKEL II

Indien het in artikel I bedoelde voorstel van wet tot wet wordt verheven en in werking treedt, treedt deze wet op hetzelfde tijdstip in werking.

411605F ISSN0921 -7371 Sdu Uitgeverij Plantijnstraat 's-Gravenhage 1994

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecetaris van Financiƫn,